OWI-Lab stoomt Belgische windenergiesector klaar voor de toekomst
Belgische bedrijven die momenteel actief zijn in de windenergiesector genieten wereldwijd een uitstekende reputatie. Dat komt onder meer door OWI-lab, een innovatie- en kennisplatform met onderzoekers en ingenieurs van Sirris, VUB en UGent, dat vandaag 10 jaar bestaat. “De kruisbestuiving tussen industrie en de academische wereld is de sleutel tot het succes van onze Belgische bedrijven. Ook de komende jaren willen we door nieuwe technologieën te introduceren hun marktpositie nog versterken”, stelt Pieter Jan Jordaens, operating officer van OWI-Lab.
Tien jaar geleden sloegen Sirris en VUB de handen in elkaar. VUB had op dat moment al een Europese reputatie opgebouwd in windenergie. Sirris kreeg vanuit de industrie steeds meer vragen rond onderzoek voor de offshore windparken. De krachten werden gebundeld in OWI-Lab, en de Vlaamse Regering gaf een impuls vanuit het Generaties-programma. In 2020 stapte ook UGent in het samenwerkingsverband.
Pieter Jan Jordaens, operating officer : “Via kennis en innovatie zorgen we ervoor dat de bedrijven in de Belgische windenergiesector hun competitiviteit versterken en top zijn in hun niche. Via ons open platform ondersteunen we de hele waardeketen van de sector bij industriegedreven onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De samenwerking omvat na 10 jaar drie belangrijke pijlers aan activiteiten: diensten en expertise, R&D-projecten en kennisdeling.”
Specifieke Belgische knowhow
Belgische bedrijven die gespecialiseerd zijn in het plaatsen en uitbaten van windparken op zee, zijn sterk onderhevig aan internationale concurrentie. Binnen het OWI-Lab werd daarom specifieke knowhow opgebouwd om de sector te ondersteunen. “Zo hebben we geïnvesteerd in een unieke test- en monitoringinfrastructuur voor het meten van de structurele gezondheid van windturbines. We doen ook diverse testen op onderdelen in een specifiek ontworpen klimaatkamer in de haven van Antwerpen, maar ook op grote schaal voeren we geregeld materiaaltesten uit.”
OWI-Lab startte de voorbije jaren ook nieuwe projecten en onderzoeksprogramma’s op. “We waren de eerste die grootschalige meetcampagnes op zee uitvoerde. Vanuit die inzichten hebben we innovatieve experimenten opgezet waardoor we de efficiëntie, de betrouwbaarheid en de duurzaamheid van de sector konden verhogen. Die kennis hebben we ook omgezet naar de praktijk en dat leidde bijvoorbeeld tot de spin-off 24SEA. Bovenal creëerden we een echte community van innovatiegedreven bedrijven in een moeilijke, erg concurrentiële sector.”
Nog een hele reeks nieuwe uitdagingen
De komende jaren staat de sector nog voor een hele reeks uitdagingen. Naast de toegenomen internationale concurrentie, worden de turbines steeds groter en worden ze vaker op moeilijk bereikbare locaties geplaatst. “Binnenkort zullen we in een gloednieuwe infrastructuur op het Ostend Science Park golfgedrag kunnen simuleren en ook nieuwe concepten van drijvende turbines kunnen uittesten. Onze klanten zijn immers internationaal op plaatsen actief waar ze rekening moeten houden met extreme omstandigheden, zoals tyfoons, aard- en zeebevingen.”
Tot slot wil het OWI-Lab verder oplossingen aanreiken om de betrouwbaarheid en de prestaties van de installaties nog te verhogen. “Zo willen we nieuwe technologieën introduceren om de onderhoudskosten te reduceren. Daarnaast gaan we onderzoeken hoe we het tijdelijke karakter van windenergie kunnen oplossen. Dat kan bijvoorbeeld door de energie op te slaan in batterijen. We zijn ook volop bezig met circulariteit en bekijken welke mogelijkheden er zijn om oude wieken een nieuw leven te geven. Al deze initiatieven zullen er toe bijdragen dat onze bedrijven een pioniersrol in de wereld kunnen blijven spelen”, besluit Pieter Jan Jordaens van OWI-Lab.